1. Wereldgeschiedenis is meer dan Europese of Westerse geschiedenis.

De slag van Poitiers-Tours wordt minder heroïsch en belangrijk, als men begrijpt dat de Arabieren in dezelfde periode ook met anderen in oorlog waren. Naast de Franken hebben ook de Nubiër’s, de Türgesh, de Chinezen, Khazaren, Chalukyer’s en natuurlijk de Oost-Romeinen de Arabische expansie ergens gestopt. Alleen omdat in navolging van Karel de Grote Franken / Duitsers mits de translatie-idee de titel “Rome” voor zich claimden, zouden we hun denigrerende benoeming “Byzantium” niet gebruiken voor wat voor zichzelf en voor al haar Oostelijke buren altijd “Rome” of “Oost-Rome” bleef heten. Belangrijke sleuteldata van de geschiedenis komen erbij: Zo elektriseerde de Slag bij Tsushima 1905 de hele gekoloniseerde wereld – Aziaten konden Europeanen verslaan! Honderden vrijheidsstrijders van Noord-Afrika tot Vietnam en China gingen in Kyoto antikolonialen strijd bestuderen (Pankaj Mishra 2012: From the Ruins of Empire). Boeiend is ook het aandeel van het Protestantisme aan het ontstaan van het Islamisme (Gellner 1997: Nationalism) en het moderne Buddhisme (Gregory D. Alles 2005 in: Satish Saberwal / Supriya Varma: Traditions in Motion).

2. Het blijft historische wetenschap.

Het gaat over de historische wetenschap. Om de focus te verschuiven, moet men niet het kind met het badwater uitgieten. We moeten belang blijven hechten aan de – misschien voor de eerste keer in de achte eeuw door Djabir ibn Hajan / Geber geformuleerde (zie: Jim Al-Khalili 2010: De bibliotheek van Bagdad) – wetenschappelijke methode in het algemeen en de historische methode in het bijzonder, die in zoverre vandaag bekend, door Ibn Khaldun (1377: Boek der Voorbeelden) is voor het eerst geformuleerd. We zullen wetenschappelijkheid niet vervangen door vrijblijvend anti-wetenschappelijk of esoterisch “Geraune” dat men ook tegenover voorgeefelijk “Europees-Westerse” wetenschappelijkheid niet als “niet-Westerse” alternatief mag aanzien – de Duitse Romantiek wist er ook iets van (Pankaj Mishra 2017: Age of Anger) …

3. Politiek en moraal zijn twee verschillende dingen.

Het kan niet erom gaan een “heroïsche” Westers-centreerde wereldzicht door een even zo Westers-centreerde zelfkastijende wereldzicht te vervangen.

Arabieren en Turken vonden er toen niets bijzonders aan dat er met de kruisvaarders van achter de Oost-Romeinen nog een bijkomende speler veroveringen in “hun” regio wilde doen. Als de kruisvaarders bijvoorbeeld Edessa veroverden, was het net 10 jaar Turks, daarvoor 10 jaar Armeens en nog daarvoor steeds nog Oost-Romeins geweest. De “kruistochten” waren ook geen 200 jaar durende strijd tussen “Christendom” en “Islam”, de allianties gingen er in die tijd bont door elkaar, soms moslims en katholieken samen tegen andere moslims en katholieken (Amin Maalouf 1985: Rovers, christenhonden, vrouwenschenners: de kruistochten in Arabische kronieken).

Op het moment dat de Portugezen begonnen, de West-Afrikaanse kust naar Zuiden te volgen, was Marokko net ermee bezig, Mali te veroveren. Ethiopië, het enige Afrikaanse land dat zich in de jaren 1890 met succes tegen de in Berlijn besliste opdeling van Afrika verweerde, greep de gelegenheid wel, zelf door veroveringen vier keer zo groot te worden. Zijn de Europese veroveringen uit die tijd dan verwerpelijk, maar de Ethiopische niet?

De miserie van grote delen van Afrika is zeker gedeeltelijk steeds nog een uitkomst van de maatschappijen ontwrichtende slavenhandel. Maar die was niet alleen een zaak van Europese kopers, maar evenzo van Arabische kopers en van Afrikaanse verkopers. Als men het precies niet meer alleen Eurocentrisch over moraal wil hebben, zou men die twee moeten mee bedenken, evenzo alles wat Afrikaanse heersers sinds de onafhankelijkheid hun eigen bevolkingen hebben aangedaan (Wole Soyinka 1999: The Burden of Memory – The Muse of Forgiveness).

“Het kolonialisme” had op verschillende momenten en verschillende plekken verschillende gezichten. Het “Portugese wereldrijk” in de 16de eeuw maakte in de eerste plaats India en Centraal-Azië rijk (Peter Frankopan 2015: The Silk Roads). Belangrijk is ook het verschil tussen koloniën met of zonder kolonisten, Soyinka (op.cit.) heeft het over landen mét en landen zonder malariamuggen …

Racisme is niet per definitie een witte aangelegenheid; Frantz Fanon beschrijft Anti-Voltaïsche geweld in de Ivorenkust net na de onafhankelijkheid (1961: De verworpenen der aarde). Racistisch denken en handelen door machtelozen heeft minder erge gevolgen dan door machtigen, maar het blijft racisme. Identitaire politiek is voor niks een oplossing, zijnde het niet dat “Black Life Matters” verhuld, wat Zwarten anderen Zwarten aandoen (Asad Haider 2018: Mistaken Identity. Race and Class in the Age of Trump) …

De hemeltergende situatie in Palestina alleen als moralisch probleem te bekijken, heet belangrijke dingen over het hoofd te zien, bijvoorbeeld de geschiedenis van doelen en strategieën aan Arabische kant (Eqbal Ahmad 2000: Confronting Empire).

4. Focus is focus niet.

De zicht op de wereld openen, Eurocentrisme te vermeiden, kan nu wel ook niet heten dat de Mongoolse veroveringen in China hetzelfde gewicht zouden moeten krijgen dan “In Flanders Fields”. We leven in Brussel, België, Europa. De meeste studenten zullen hun weg in de maatschappij hier moeten vinden. Het doel van geschiedenisonderwijs zou moeten zijn, de wereld om zich heen te begrijpen. Brussel, België, Europa, de wereld te begrijpen, dus zeker de invloed van het Katholicisme op de Belgische maatschappij, zeker de twee wereldoorlogen te behandelen.

Het verschil met wat er vroeger soms gebruikelijk was, is alleen, ten eerste meer aandacht te geven aan de achtergrond van landen / culturen met die we in contact staan, ofwel door internationale gewichtsverschuivingen (China…), ofwel door aanwezigheid in de klas, voor de deur, in de stad (Islam, Marokko, Congo…). Het is belangrijk, het over de Opiumoorlogen te hebben, omdat men anders niet begrijpt, hoe China Europa ziet; het is ook belangrijk, het ontstaan van het Islamisme uit de antikoloniale strijd te begrijpen (Mischra, op cit.). Ten tweede krijgen Europese ontwikkelingen een ander gezicht, als men ze meer in verhouding ziet met wat elders gebeurde (zie de bovenvermelde botsingen van het Arabische Rijk met China etc.).

5. Één vak?

Ik begrijp wel niet, waarom cultuurgeschiedenis en politieke geschiedenis bij jullie twee separate vakken zijn – hoe kan men die twee níét samen zien? En blijft de economische geschiedenis dan helemaal buiten voor? De drie hangen toch altijd en overal samen?

Malte Woydt, Sollicitatieschrijven, 11.7.20

Deutsche beschweren sich regelmäßig über einen angeblich übermäßigen Gebrauch des Wortes “Rassismus“. Deutsche gebrauchen den Begriff weniger schnell als Engländer, oder Franzosen. Das ist wie mit den Eskimos. Die Eskimos haben offenbar 20 verschiedene Worte für Schnee, sie sind echte Experten in Schnee. Die Deutschen haben dann halt 20 verschiedene Worte für Rassismus …

Malte Woydt

12/18

Il faut surtout laisser le piétonnier, l’aménager et successivement agrandir! Il est genial! Cette impression d’espace, de grandeur, de convivialité!

A qui la faute si ce serait vrai qu’l y a moins de monde dans les commerces?

• A la majorité communale, qui annoncait cinq parkings souterains en plus d’ici quelques années, ce qui laissait faussement croire qu’il n’y avait pas assez des places dans les parkings existants (et toujours à moitié vides).
• Aux commercants qui ont crée eux-même l’impression chez leurs clients potentiels que leurs magasins ne seront plus accessibles, alors que la grande majorité des magasins reste aussi accessible qu’avant.
• Aux habitants qui ont crié qu’on allait avoir des embouteillages monstres sans jamais se corriger quand on a vu que ce n’était pas le cas.
• Aux snobs qui se declarent dégoutés de la présence des sans-abris au piétonnier alors que ceux-là ont toujours été là.
• Aux associations qui vont en guerre contre l’embourgéoisement et la commercialisation du grand boulevard alors que d’un c’était ca une de ses fonctions dès sa construction en 1870 et de deux que ce n’est pas du tout sur que tout les rêves qu’ont certains édiles dans ce sens vont vraiment se réaliser.

Malte Woydt, pour un forum en ligne du Soir, 20.4.16

Il semble qu’au Conseil Communal, on ait fait un parallèle entre l’actuelle discussion sur une “déradicalisation” et la “dénazification” en Allemagne.

Il est très utile de garder à l’esprit que le terrorisme n’est pas le monopole des islamistes : il en existe de toutes les couleurs, et il y a de fortes ressemblances entre les différents courants terroristes.

En parlant de “dénazification”, on pourrait parler de deux phénomènes différents : en premier lieu, la “dénazification” de la société allemande après 1945, en second lieu, la “dénazification” d’une personne qui a plongé dans les mouvements néonazis, par exemple ces dernières années.

En ce qui concerne l’après-guerre il faut constater que probablement la majorité des Allemands, au début de l’année 1945, adhéraient toujours aux idées nazies. Certes on avait perdu la guerre, les alliés imposaient leur loi, alors on cachait ses idées, mais sans pour autant les abandonner. Ensuite, la politique des alliés et la réussite économique des années 50 et 60 ont démontré que rejoindre la mode de vie de l’Occident pourrait payer… Est arrivée alors la génération de 68 qui, alarmée par le procès Eichmann, découvrait le passé de son pays et questionnait ses parents: “Qu’est-ce que TU as fait pendant ces 12 ans?” Le nazisme de la génération des parents était l’un des grands sujets de 68 en Allemagne, à côté de la guerre du Vietnam, etc. Ce sont les soixante-huitards qui ont fait atterrir l’Allemagne de Ouest à l’Ouest. Le nazisme, même ambiant, était enfin marginalisé.

Les idées racistes ou nazies ne s’éradiqueront probablement jamais. De temps à autre, des mouvements d’extrême-droite naissent et meurent, et il règne toujours l’un ou l’autre comportement raciste.

Par contre, en Allemagne de l’Est, la fin du communisme, qui avait fait taire les idées nazies sans jamais les combattre, a fait naître un large mouvement raciste et d’extrême-droite, touchant le coeur d’une société est-allemande qui ne s’est jamais ouverte à l’étranger et qui ne valorise pas la démocratie de la même manière qu’à l’Ouest. Des centaines de centres pour réfugiés incendiés cette année, et personne ne parle de “terrorisme”, bien que ce le soit évidemment ; on parle d'”hostilité à l’asile”, comme si c’était une opinion politique aussi valable qu’une autre.

Je crois, qu’il est très important de distinguer cinq choses:

• la haine que des gens peuvent nourrir contre l’une ou l’autre groupe de la société: les juifs, les musulmans, les occidentaux, les gauchistes, l’establishment, les kurdes, les mécréants, les étrangers, …
• les raisons sociales ou individuelles qui poussent certains à la haine
• la violence qu’une petite minorité des haineux, cités ci-dessus, peut développer : des bousculades au meurtre et au massacre
• les moyens donnés pour vivre cette violence
• le soutien dont bénéficient les gens violents chez les non-violents, même des non-haineux, par une mauvaise solidarité de famille, de classe, d’ethnie, etc.

.

Dans la “dénazification” des individus, il faut garder cette distinction en tête. Il n’est pas du tout nécessaire que tout le monde s’aime. Personne n’est obligé d’aimer ses voisins marocains ou flamingants. Idéalement, on se respecte entre adultes, on respecte un minimum de courtoisie humaine entre voisins.

Oui, il faut se battre sur tous les fronts: combattre les frustrations, les raisons des frustrations, les préjugés et la haine. Mais la priorité doit être donnée, non au combat contre les idées haineuses, mais au combat contre la pratique violente de cette haine. Un haineux qui cesse d’agir violemment, c’est déjà un succès!

En certains endroits d’Allemagne de l’Est, on voit, en cette année 2015, les signes d’une guerre civile naissante: dans les villes de Dresde et de Leipzig, il y a chaque lundi des manifestations d’extrême-droite et en même temps des contre-manifestations démocrates. À d’autres endroits, les uns ou les autres restent plutôt entre eux, sans contre-manifestations. Une bonne partie des adhérents de Pegida (Mouvement populiste des « patriotes européens contre l’islamisation de l’Occident », basculant vers l’extrême- droite) ne se voient pas comme étant d’extrême-droite, ils sont convaincus d’exprimer les idées de la société moyenne.

Des projets de réinsertion d’anciens néo-nazis, donc de “dénazification”, sont nombreux. Ils comportent souvent des discussions sans fin avec des gens désagréables, et sont faits d’avancées et des retours en arrière. On remarque que les gens qui quittent les mouvements nazis le font parfois par dégout, par un réveil moral, parfois grâce à des discussions avec des gens de l’extérieur, mais parfois, c’est juste la situation personnelle qui change : on grandit, on fonde une famille, on trouve du travail, on ne sort plus avec sa bande de skinheads.

J’ai l’impression qu’une bonne partie des changements de nos sociétés sont liés au développement des médias: l’invention de l’imprimerie, par Gutenberg, a rendu possibles la réforme et les guerres de religion ; pour la première fois dans l’histoire, des mouvements réformateurs dans l’Église catholique pouvaient s’entendre et s’organiser à distance. Ce sont les écoles, les livres d’école et les journaux qui ont formé les États-nations au XIXème siècle. C’est la radio et les films qui ont accéléré la montée d’Hitler. La télé nous a bercés dans notre société de consommation chérie.

C’est fini. On plonge dans l’ère des réseaux dits sociaux qui morcellent nos sociétés en myriades de micro-sociétés. Un nombre toujours grandissant de nos contemporains s’enferme dans des cercles d'”amis” facebook, twitter etc. – des cercles de pensées uniques, chaque cercle se nourrissant d'”informations” qui continuent à renforcer sa propre pensée. On n’est plus soumis à la confrontation avec des gens qui pensent autre chose. La distance géographique ne compte plus. Les plus grands médias nord-américains n’ont qu’un auditoire de 3% de la population. Nous sommes aussi sur la voie d’une telle situation. Les jeunes Marocains du coin vivent dans un monde imaginaire complètement différent du monde des spectateurs de VTM à Kapelle-op-den-Bos et des lecteurs belges du Canard enchaîné. Comment encore construire une société avec cette génération, sinon en quittant nos petits écrans et en redescendant dans la rue ?

écrit par moi pour le bulletin 113 de Démocratie Schaerbeekoise, 10-12/2015 (merci à Sylvie pour ses corrections)

12/15

Wat zijn er dus de lessen uit 2015? Vrede, vrijheid, civiele maatschappij zijn bedreigd. Door haat en geweld.

Daesh, Assad, FN en Pegida zitten in hetzelfde kamp, landen die burgerdoelwitten bombarderen en ministers die hele gemeentes willen opkuisen eveneens. Ze genieten steun van financiers (Saudi-Arabië, Qatar…), van ons wapenleveringen, van Arabische complottheorieën, die pretenderen, dat de aanslagen in Parijs door de staatsveiligheid werden geënsceneerd en van media die ons willen geloven dat de scheidslijn niet tussen vreedzame en geweldachtige burgers gaat, maar tussen moslims en de rest.

Syriers die Daesh of Assad ontvluchten, Fransen die in een concertzaal worden uitgemoord en Turkse pittabakkers die door Duitse neonazi’s werden gedood, zitten in het andere kamp, dat van de slachtoffers.

Bruggenbouwers verdienen ons steun: Le Foyer, Artsen zonder grenzen. Maar er zijn er tot nog toe veel te weinig structuren om te steunen: Werk voor 2016.

Malte, 20.11.15

11/15

Autofahrer leben anders.

Ich kann mir nicht vorstellen, wie das sein muß, sein Auto aufzugeben und plötzlich ein Leben ohne Auto zu führen.

Ich habe nie ein Auto gehabt, auch nie einen Führerschein gemacht. Was nicht heißen soll, daß mein Leben vollkommen autolos verlaufen wäre. Meine Eltern hatten immer ein Auto, ich fuhr auf der Rückbank mit, wir fuhren oft mit den Auto in Urlaub.

Als WIR unser zweites Kind erwarteten, hat meine Freundin mit damals 38 Jahren ein Auto (mit bereits draufmontiertem Fahrradträger!) gekauft und dann ihren Führerschein gemacht (das ist die Reihenfolge in der man das in Belgien macht). Das war eine wahnsinnig gute Entscheidung. Mit kleinem, todmüden Kind abends spät im Zug nach Hause fahren, war schon kein Geschenk, immer dieselben Fahrradtouren vom Haus aus machen zu müssen, weil man nie sicher sein kann, die Räder im Zug mitnehmen zu können, auch nicht. Und dann kam nicht nur ein zweites, sondern gleichzeitig ein drittes Kind!

Versucht mal, Euch mit einem Zwillingskinderwagen durch die Stadt zu bewegen… Wir hatten fürs erste Kind schon die Straßenbahntüren ausgemessen (58 cm, weiß ich heute noch), um sicher einen Kinderwagen zu kaufen, der da durchpaßt, dann auch ein Zwillingsmodell genommen, bei dem die Kinder nicht nebeneinander, sondern einander gegenüber sitzen (sowieso besser, hat den beiden wahnsinnig viel Spaß gemacht, miteinander Späßchen machen zu können). Aber doch, wir hatten damals bei uns im Viertel nur eine Buslinie, deren Busse zugänglich waren für so ein Monstrum (inzwischen fahren besser geeignete Bus- und Straßenbahnmodelle auf etwas mehr Linien als damals).

Also das Auto war ein absolutes Muß für die geplagten Zwillingsbabyeltern. Auch zog meiner Freundin Arbeitgeber, der urspünglich 20 Min. zu Fuß von uns gewesen war, dann eine Zeitlang 20 Min. zu Fuß plus 20 Min. Eisenbahn von uns entfernt zu finden gewesen war, raus aufs Land: 1:15 Std. per Bus, mit einem oft verspäteten (oder verfrühtem…) Bus, der nur einmal die Stunde fährt! Mit dem Auto 20 Minuten entgegen dem Berufsverkehr. Sie fährt so gut wie jeden Tag mit dem Auto.

Das heißt aber nicht, daß wir uns mit den Kindern nicht weiterhin zu Fuß, mit Fahrradanhänger, später Fahrradsitzen, Follow-me und inzwischen eigenen Fahrrädern, und öffentlichen Verkehrsmitteln durch die Stadt bewegten. Mit dem Auto in die Innenstadt zu fahren, macht nämlich keinen Spaß, Parkhäuser sind teuer und zurück zu Hause findet man keinen Parkplatz, der näher als 800 m am Haus dran wäre…

Wie gesagt, habe ich selber auch immer noch keinen Führerschein. Das hat mir eigentlich nur einmal richtig wehgetan: als meine Mutter ins Altersheim umzog, hätte ich die Haushaltsauflösung mit Führerschein und Auto viel besser erledigen können.

Autofahrer fragen immer: Aber wie macht Ihr Eure Einkäufe? Na, zu Fuß mit dem Rucksack! Wie das? Na, wir wohnen 300m von einer Straße mit 4 (!) Supermärkten enfernt, in 50m Entfernung ist ein Grünhöker, in 100m der Schlachter, in 150m mehrere Bäcker. Wir gehen mehrmals die Woche einkaufen, Fleisch vom Schlachter, Obst und Gemüse an der Ecke, den Rest (und Schweinefleisch, das führt unser Schlachter nicht) in einem der Supermärkte. “Na, da habt Ihr aber Glück, daß Ihr das so nah dran habt” – Wieso Glück? Wenn man als Nicht-Autofahrer eine Wohnung oder ein Haus sucht, achtet man darauf, wie nah die Geschäfte sind. Unser Haus ist inzwischen teurer als Häuser mit Garage aber ohne Supermarkt. Das ist nicht Glück, das sind andere Prioritäten, das ist eine andere Lebensweise.

Autofahrer leben anders. Das erste Mal fiel mir das auf, als ich in Hamburg mit frischen Führerscheinbesitzern ausging: Die Leute entschieden sich nicht für ein Stadtviertel in das sie ausgehen wollten, wie ich das gemacht hätte. Nein, sie schauten erst in Pöseldorf in ein Lokal, war zu langweilig, hop ins Auto nach Altona. Und so weiter… Ähnliche Situation: Vetter und Cousine aus Kempten nahmen meine Schwester und mich mit in die Disko. Die Kemptener Discos gefielen ihnen nicht, wir fuhren also nach Isny. Während des Studiums in Mannheim hatte ich Nachbarn, die fuhren ständig ins Schwimmbad, offenbar eine Disko in Heidelberg. Für mich war Heidelberg gleichbedeutend mit dem Nachtzug von 2:00 morgens, Ankunft in Mannheim 2:14. Davor fuhr der letzte Zug irgendwann um 22 Uhr oder so. Das heißt, ich war abends so gut wie nie in Heidelberg. Gab in Mannheim genug zu tun. Ich war einmal auf einer Geburtstagsparty mit lauter Autofahrern. Die diskutierten über die Preise von Fitnessclubs. So ein Blödsinn, mit dem Rad zur Arbeit fahren und zurück, und ihr braucht keinen Fitnessclub!

Autofahrer, die es einmal ohne Auto versuchen (müssen), finden Tram und Busse schrecklich: Die Promiskurität, der fehlende Sitzplatz, die langen Wartezeiten. ICH habe IMMER was zum Lesen im Rucksack: Zeitung oder Buch. Ob ich mein Buch jetzt zu Hause lese oder an der Straßenbahnhaltestelle ist doch egal? Gut, ich muß nur selten im Berufsverkehr durch die Stadt, habe also oft einen Sitzplatz. Aber mit dem Auto im Stau könnte ich mein Buch auch nicht lesen.

Autofahrer, die es einmal per Rad versuchen, finden ausgerechnet den Autoverkehr zu laut, zu stinkig zu gefährlich, um sich darin mit dem Fahrrad zu bewegen. Wie kommt das nun? Ich begegne nicht vielen Autos in der Stadt. Autofahrer, die aufs Fahrrad umsteigen, machen das auf denselben Hauptverkehrsachsen, die sie auch mit dem Auto nehmen, und begegnen dort … Autos! Man sollte schon ruhigere Seitenstraßen probieren, in Brüssel gibt es dafür Extra-Rad-Stadtpläne und – bisher leider immer noch unvollständige – Wegweiser in der ganzen Stadt.

Belgier finden im Allgemeinen, mit Kindern könne man nicht in der Stadt leben. Kinder brauchen ein Haus mit Garten außerhalb der Stadt, mit Carport oder Doppelgarage. So ein Quatsch. Ich war und bin oft mit den Kindern in der Stadt unterwegs. Es gibt immer Mäuerchen zum Draufspringen, Stadtmobiliar zum Fangen- und Versteckspielen, sogar ab und zu Spielplätze. Es gibt Open-Air-Konzerte, Straßentheater, Flohmärkte, Stadtteilfeste mit Kinderanimationen, Museen, Spielecafés und andere Dinge zu entdecken. Die Kinder haben immer Spiele, Spiel- oder Malzeug im Rucksack dabei. Die Kinder können morgens alleine in die Schule gehen (aus Sicht anderer belgischer Eltern sind wir also Rabeneltern!), und Musikschule sowie Sportaktivitäten finden wir alle auf dem Schulweg. Auf dem Land bräuchte man für die außerschulischen Aktivitäten unserer Kinder drei Autos und mithelfende Großeltern. In der Stadt geht das alles zu Fuß und mit dem Fahrrad. Wir haben jetzt so einen Ledersitz für den Gepäckträger, auf dem man auch größere Kinder, die erschöpft aus dem Training kommen, nach Hause bekommt…

Normale Menschen in unserer Situation hätten zwei Autos, sehen wir auch bei Nachbarn (die sich, obwohl sie in der Stadt wohnen, verhalten wie Landbewohner), wir nur eines. Was uns das Auto weniger kostet? Einen Familienurlaub mehr im Jahr, jippie!

Autofahrer leben anders, mit weniger Auto lebt sich’s besser.

Malte Woydt, geschrieben für einen Blog zum “Mobilitätsfasten”

Abb.: Einsendung von ? zum Deutschen Karikaturpreis 2019.

02/13

Ronduit verontwaardigend! Hier wird der Bock zum Gärtner gemacht. Wat een geldverspilling! Zulke mensen aan te stellen als directrices van een bibliotheek. Hun enig doel is de bibliotheek op te heffen. De toiletten worden betalend, dus de oude mannen van de krantenhoek wil men heruit. In de plaats moeten chicklits (??) komen, die niet van boeken houden. De tijden van volksverheffing zouden voorbij zijn. Ik hoop dat die tijden zo snel mogelijk terugkomen. 40 percent van de Brusselse jongeren zijn werkloos omdat hun kennissen en vaardigheden ontoereikend zijn. Brussel heeft precies méér inspanningen nodig tot volksverheffing. En de bibliotheken zouden DE geschikte plek zijn om ermee te beginnen. Maar met zulke directrices lijkt het hopeloos. Bedroevend.

mijn reactie op het artikel “We halen binnen wat trendy is” over de nieuwe hoofdstedelijke bibliotheek Muntpunt in Brussel in Brussel deze Week van 5 september 2013…

09/13

Gentrificatie of niet is een foute discussie. Natuurlijk moet er veel meer goedkoop woonruimte komen, maar het hoeft daarvoor toch niet, verpauperde wijken verder te laten verpauperen? De stad is altijd in beweging. Wijken klimmen of dalen sociaal. Niets is normaler dan dat. Welke tussenstand in die beweging wordt als “normaal” beschouwd, de bewoners uit welk jaar als “oorspronkelijke” bewoners? 1970? 1930? 1870? 1560?

Als men de ideologie van de “oorspronkelijke” bewoner doortrekt, mogen in de Begijnhofwijk enkel nog begijntjes komen wonen. Tussen Vlaamse Steenweg en KVS enkel nog kooplieden en havenarbeiders, in Oud-Molenbeek enkel nog metaal-arbeiders en rond het Egmontpark enkel nog mensen uit de hoge adel en hun bedienden.

Een commentaar van mij op www.brusselnieuws, 5.12.12

12/12

Bart De Wever speelt vals. Niet enkel communautair, maar ook met zijn “conservatisme”. Hij is tegen 68 en vóór Zivilcourage. Hoe kan dat?

De Zivilcourage is, zo suggereert hij, is door 68 afgevoerd. Daarmee verdraait hij de geschiedenis helemaal. Zivilcourage is namelijk een uitvinding van 68. 68 stond op tegen de brave klassenmaatschappij, waar iedereen (al dan niet door god) aan zijn plaats is gezet en daar braafjes had te blijven.

68 opende de universiteiten voor mensen van lagere klassen. 68 vroeg voor Zivilcourage. Zivilcourage, nee te zeggen tegen de oorlog in Vietnam. Zivilcourage, als soldaat onrechtmatige bevelen te weigeren. Zivilcourage, onrecht in de school tegen te gaan, Zivilcourage, onrecht op de werkplaats tegen te gaan, Zivilcourage, om er tegen te gaan, als de kerk weer zoete broodjes met de machtigen bakte. Zivilcourage, om nee te zeggen tegen de geestloze consumptiemaatschappij.

Het zijn niet de erfgenamen van 68 die de (over)consumptiemaatschappij nalopen, dat zijn de erfgenamen van het vooruitgangsgeloof der jaren 50… De erfgenamen van 68 vorderen solidariteit, onder meer met toekomstige generaties. Het grenzeloze onsolidair egoïsme daartegen zit bij de erfgenamen van het vooruitgangsgeloof der jaren 50.

Conservatieve vinden dat iedereen op de plaats zit op die hij behoord. De machtigen hoeven machtig te blijven, de armen braaf.

Ik ben het eens met De Wever dat we nog meer Zivilcourage nodig hebben. Maar het Zivilcourage te noemen, de armen weer terug naar de pijp van de rijken te laten dansen, is demagogie.

Lezersbrief aan De Morgen, als reactie op een interview met Bart De Wever in De Morgen magazine, 10 september 2011.

09/11