“daran, wieviel Ansichten von der Realität möglich seien, bleibt von vorneherein kein Zweifel. Nur bis zwei darf gezählt werden. … [Wer ständig im feindlichen Feld nach Anzeichen des Beifalls Ausschau hält, macht seine Feinde zu Schiedsrichtern des eigenen Redens] …

Die Angst vor dem ‘Beifall von der falschen Seite’ ist … ein Charakteristikum totalitären Denkens. Kritik, die ihr Konzessionen macht, ist durch keinen Hinweis auf taktische Überlegungen zu rechtfertigen; sie ist hinfällig.”

Hans Magnus Enzensberger: Die Sprache des SPIEGEL, In: Hans Mayer:: Dt. Literaturkritik, Bd.4, Frankfurt(Main) 1983: S.569/570.

05/93

“L’idéal du voyageur, c’est le résident, ce mi-chemin entre le touriste et le national, ce mélange d’éternité et de précarité, vivant à la frange de deux temps, entre deux urgences et qui transforme le lieu où il vit en substance composite. La résidence fait de nous des êtres inclassables, insituables qui ont un pied partout, une patrie de naissance et une patrie d’élection. On ne bouge pas et, pourtant, notre statut d’étranger ne cesse de nous déporter, délicieux cabotage mental qui est à proprement parler le plaisir du décalage. Car je suis étranger sans être métèque, je cumule les privilèges de l’identité et du déplacement, je suis un dériveur immobile qui n’est pas égaré sans être vraiment chez soi (à quoi s’opposeraient le statut de l’exilé politique chassé malgré lui de sa terre, celui de l’apatride errant de nation en nation et celui, plus rétro, du colonial fixé depuis si longtemps sous les tropiques qu’il est devenu étranger à son propre pays).”

Bruckner, Pascal / Finkielkraut, Alain: Au coin de la rue, l’aventure. Paris: Seuil 1979, S.73.

10/04

“Wir wußten immer genau, wer die Bösewichter waren, die wie Maden im Speck von der Arbeit anderer lebten: Unternehmer, Regierungen, Beamte, höhere Angestellte und so weiter. Und diejenigen, die nach unserer Überzeugung alles produzierten und um die Früchte ihrer Arbeit betrogen wurden, wußten ebenso genau, wer außer den Unternehmern und ‘denen da oben’ noch von ihrer Arbeit, von ihren ‘Steuergeldern’ lebte: die Studenten, die Langhaarigen, die Punks, die Hausbesetzer und so weiter.”

Peter Gäng: Von einigen Widersprüchen des staatsfernen Lebens. In: Schmid, Thomas: Entstaatlichung. Neue Perspektiven auf das Gemeinwesen. Berlin: Wagenbach 1988, S.81.

03/04

“het enorme gat tussen arm en niet-arm bestaat eigenlijk uit vijf diepe kloven.

[1] De gevoelskloof is het meest fundamenteel. Armen voelen zich letterlijk niemand. … De meeste armen hebben een fundamenteel gebrek an eigenwaarde. Het gevoel van permanente uitsluiting wordt dagelijks gevoed en versterkt door de vele stuntelige en vooraf tot mislukken gedoemde pogingen om aansluiting te zoeken bij de samenleving. Om er ook bij te horen, richten armen zich op de uiterlijk waarneembare kenmerken van zogenaamd ‘geslaagde’ middenklassers. Ze streven naar een mooie wagen, een gsm, dure merkkleding en andere statussymbolen die ze associëren met de wereld van de niet-armen. Het streven om erbij te horen wordt door de samenleving vaak genadeloos afgestraft. De reacties van de welstellende goegemeente zijn heel voorspelbaar. ‘Als je zo’n dure wagen koopt,, is het normaal dat je in de schulden zit.’ en ‘Ze kunnen geen eten voor hun kinderen kopen, mar ze hebben wel een gsm.’ … Innerlijke pijn en schuldgevoelens [ontnemen] aan armen de noodzakelijke ruimte om te leren. … Een kind dat voortdurend het gevoel heeft niemand te zijn, kan zijn geest onmogelijk vrijmaken om te studeren. Zo’n kind heeft mar één doel in het leven: iemand zijn, iets betekenen.

[2] Vervolgens gapt er een immens grote kenniskloof tussen beide werelden. Armen kennen bijna niets van de wereld van de niet-armen. Meestal zijn ze zich daarvan niet eens bewust, ze weten niet dat ze informatie missen, waardoor ze geen vragen kunnen stellen. Als ze met een bepaald probleem zitten, zoeken ze hulp in hun eigen netwerken van familieleden en vrienden die vaak met dezelfde problemen worstelen. … De basiskennis die ieder mens nodig heeft om probleemloos zijn weg te vinden in het gecompliceerde leven, blijft voor armen onbereikbaar. Levenskennis is immers niet uiterlijk waarneembaar.

[3] Bijzonder hardnekkig is de vaardigheidskloof. Mensen in de armoede hebben geleerd volgens een patroon zonder vaardigheden te leven. Hun leven is opgebouwd volgens een overlevensstrategie … Ze zijn niet op de hoogte van de meest vruchtbare opvoedingstechnieken, ze kunnen moeilijk met geld omgaan en een huishouden runnen. Ook de minimale basis om met papieren en administratie om te gaan is hen totaal vreemd. … Ouders met een problematisch verleden kunnen hun kinderen niet aanleren wat ze zelf nooit hebben geleerd. Heel veel evidente vaardigheden die bij middenklassers als het ware met de moedermelk worden meegegeven, ontbreken bij armen.

[4] Verder is er de positieve-krachtenkloof. Armen hebben veel meer positieve krachten dan doorsnee middenklassers. Ze hebben doorgaans een grenzeloos solidariteitsgevoel. Veel meer dan de gemiddelde burger hebben armen de moed en de instinctieve drang om mensen te helpen. … Voor een middenklasser moet alles efficiënt, gestructureerd en ordelijk zijn. Wij leven met een voortdurende controleangst, terwijl armen kunnen overleven in een complete chaos. In schril contrast met modale middenklassers gaan mensen in de armoede de rechtstreekse confrontatie niet uit de weg. … Wij wikken onze woorden en zoeken voortdurend naar eufemismen waardoor het leven nodeloos ingewikkeld wordt. Armen zijn doorgaans verrassend rechtuit. Ze hebben geleerd dat de verdoezeling of overbetutteling van hun situatie hen geen stap verder helpt.

Armen hebben ook een sterk gevoel voor humor. De intensiteit waarmee armen – ondanks hun eigen ellende – blijven lachen en plezier maken is onvoorstelbaar. Ook daarin is er een hemelsbreed verschil met de gemiddelde ernstige, overwerkte en verzuurde middenklasser die zich over de minste prul opwindt.

Mensen in de armoede zijn radars van gevoelens. Instinctief voelen ze perfect aan of ze iemand al dan niet kunnen vertrouwen. …

[5] De structurele kloof overspant alles en is het best gekende, onderzochte en beschreven luik van de armoede. Armen worden systematisch uitgesloten van alle maatschappelijke levensdomeinen: goede huisvesting, degelijk onderwijs, gezondheidszorg, tewerkstelling en cultuur. Mensen in de armoede leven … gemiddeld acht jaar minder dan niet-armen. … Dit alles overstijgt het geheel, terwijl de buitenwereld zich blind staart op geldgebrek, wat slechts één facet van de armoede is.”

aus: Lut Goossens, zitiert bei: Demyttenaere, Bart: In vrije val. Armoede in België, Antwerpen: Manteau 2006, S.147-150

Abb.: Pawel Kuczynski: 37, 2009, im Internet.

08/07

“Die moralische Entrüstung vermag nicht nachzuvollziehen, wie gerade die im Apparat reüssieren können, die – entsprechend charismatischer Auffassung – die Dümmsten, gewöhnlichsten sind, die, denen jeder eigene Wert fehlt. Tatsächlich reüssieren sie nicht, weil sie die Gewöhnlichsten sind, sondern weil sie nichts außerhalb des Apparates besitzen.”

Pierre Bourdieu, zit. nach der Neuen Gesellschaft 19/89, S.957.

Abb.: Pawel Kuczynski: Black Sheep, im Internet.

(NL; FR)

“Unbestreitbar, ich war gegen Hitler – von Anfang an, unbedingt, ohne irgendwelche Vorbehalte psychologisch–pazifistischer oder diabolisch-paradoxer Art. … Das ist immerhin etwas, ein Argument, welches sich denn doch für meinen moralischen Instinkt und meine politische Urteilsfähigkeit ins Feld führen läßt. Aber es ist nicht genug.

Ja, vielleicht verhält es sich sogar so, daß dieser völlige Mangel an Kontakt mit der Nazi-Mentalität es mir zunächst schwer oder unmöglich machte, eben diese Mentalität wirkungsvoll zu bekämpfen. … Man bekämpft nicht – oder doch nicht mit vollem Einsatz -, was man durchaus verachtet. Lohnt es sich, den offenbaren Unsinn und frechen Aberwitz logisch zu widerlegen? Man begnügt sich mit einem angewiderten Achselzucken.

Diese Nazis, ich verstand sie nicht. Ihre Journale … hätten ebensogut in chinesischer Sprache erscheinen können: ich kapierte kein Wort. … vielleicht wurde in die Mysterien der Nazi-Seele und des Nazi-Jargons nur eingeweiht, wer die Vernunft in sich überwunden, endgültig auf sie verzichtet hatte? …

Mir war beklommen zumute, aber nicht beklommen genug – eben weil ich nicht verstehen wollte, daß die Mehrzahl meiner Mitbürger … längst … die Vernunft in sich ertötet hatte. Dergleichen hält man möglichst lang für ein Ding der Unmöglichkeit. … Mir wollte es nicht in den Kopf, daß die Deutschen Hitlern allen Ernstes für einen großen Mann, ja für den Messias halten könnten.

Der und groß? Man brauchte ihn doch nur anzusehen! … Ich hatte wiederholt die Gelegenheit, diese Physiognomie zu studieren. Einmal aus nächster Nähe, etwa eine halbe Stunde lang, … 1932, [in der] Carlton-Teestube in München. Da saß er, … und ließ sich sein Erdbeertörtchen schmecken. Ich nahm am Nebentisch Platz, kaum einen Meter entfernt. Er verschmauste noch ein Erdbeertörtchen mit Schlagrahm …; dann ein drittes – wenn es nicht schon das vierte war. Ich esse selbst recht gerne süßes Zeug; aber der Anblick seiner halb infantilen, halb raubtierhaften Gefräßigkeit verschlug mir den Appetit. …

Diese Deutschen, ich verstand sie nicht. … Bei aller Bewunderung für die großen Taten des deutschen Geistes, bei aller Sympathie für gewisse Züge und Möglichkeiten des deutschen Charakters: ich brachte keine Begeisterung auf für die Nation, wie sie sich nun einmal entwickelt hatte und allem Anschein nach weiter entwickeln würde. Ich fühlte mich der Nation nicht zugehörig. …

Hatten die Repräsentanten dieses Nationalismus – die Nazis und ihre Freunde – nicht recht, wenn sie Existenzen meiner Art ‘entwurzelt’ nannten? Ich hatte keine Wurzeln, wollte keine haben …”

aus: Klaus Mann: Der Wendepunkt. o.O.: Fischer 1952 (englischsprachige Orig.-Ausg.1942), S.268-272.

Abb.: John Heartfield: Mit seinen Phrasen will er die Welt vergasen, Arbeiter-Illustrierte Zeitung, 1933, im Internet.

…… “Die Konservativen haben Deutschland immer als eine Nation verstanden, zu der zumindest bestimmte Linke nicht dazugehören. Diese Linken haben das irgendwann akzeptiert und sich nur noch außerhalb und gegen die Nation definiert. Das war zwar verständlich, aber ein Fehler. Eine Linke mit einem so gestörten Verhältnis zur Nation kann natürlich nie mehrheitsfähig werden. Eine Nation, die man nicht will, kann man nicht führen. Da ist ein Widerspruch im Kopf und ein Widerspruch im Herzen. ”

aus: “Wenn die Nationalhymne erklingt, stehe ich auf. Das reicht” Interview mit Gregor Gysi, taz 22.6.2006, im Internet.

06/06

(NL)

“Au Pays-Bas, le Bureau Central des Statistiques … [utilise] … le concept ‘allochtone’, qu’il definit comme suit: ‘toute personne qui réside aux Pays-Bas dont un des parents au moins est né à l’étranger’. Le but de ce terme étant d’établir dans quelle mesure les individus d’origine étrangère ont des chances égales. …

La Flandre a repris la définition et l’a ‘élargie’ de façon très lacunaire … :

,les personnes qui se trouvent légalement en Belgique, détentrices ou non de la nationalité belge, et qui remplissent toutes les conditions suivantes:
……………. a) au moins un des parents ou grands-parents est né en dehors de la Belgique;
……………. b) elles se trouvent dans une position désavantagée en raison de leur origine ethnique ou de leur situation socioéconomiquement faible‘. …

Présenter la position désavantagée comme inhérente à l’origine et par définition, exclure la perspective que cette position est la conséquence du racisme ou de la discrimination, nous donne là un instrument qui n’atteint pas son objectif. … La politique et le secteur d’intégration sont restées sur la conclusion que les ‘allochtones’ sont des cas difficiles. …

Le riche Americain, Japonais ou Européen qui travaille et habite ici … n’est pas – ou rarement – défini comme étant ‘allochtone’. Cette étiquette semble en premier lieu réservée au personnes aux racines marocaines, turques et congolaises. …

Ce concept est trop souvent utilisé comme passe-partout pour expliquer des comportements d’individus en terme de culture de l’allochtone’. Le comportement criminel, la surreprésentation dans les statistiques du chômage, … devient un problème culturel (ex. éthique du travail) parce que la personne concernée est ‘allochtone’. mais la discrimintion aussi est souvent réduite à des problémes avec ‘l’allochtone’ lui-même. …

Et, dés lors, il est normal de traiter l’autre ‘autrement’. Résultat: en pratique, la discrimination est légitimée et non combattue.”

aus: Ico Maly / Hatim El Sghiar: Culture allochtone? Sur le sens et le non-sens du concept ‘allochtone’ In: KVS Express, September 2006, S. 5.

08/06

(FR)

“Het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek … [gebruikt] het concept ‘allochtoon’ …, met als definitie ‘elke persoon die woont in Nederland van wie minstens één van de ouders in het buitenland geboren is’. De bedoeling van de term was te meten of mensen van buitenlandse afkomst gelijke kansen genieten. …

Vlaanderen heeft … de definiëring overgenomen, en op een zeer gebrekkige wijze ‘verruimd’ … :

‘personen die zich legal in België bevinden, ongeacht of zij de Belgische nationaliteit hebben, en die tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden voldoen:
……………. a) minstens één van hun ouders of grootouders is geboren buiten België
……………. b) zij bevinden zich in een achterstandspositie vanwege hun etnische afkomst of hun zwakke sociaal-economische situatie’.

… Door de achterstandspositie als eigen aan afkomst voor te stellen en per definitie uit te sluiten dat deze positie het gevolg is van racisme of discriminatie, zitten we met een instrument dat zijn doel niet bereikt. … De politiek en de integratiesector komen niet verder dan de conclusie dat de ‘allochtonen’ moeilijke gevallen zijn. …

De rijke Amerikaan, Japanner, Europeaan die hier werkt en woont … wordt … niet of zelden gedefineerd als ‘allochtoon’. Dat label lijkt in eerste instantie gereserveerd voor mensen met Marokkaanse, Turkse en Congolese roots. …

Al te vaak wordt het concept ingeroepen als een passe-partout om gedragingen van individuen te verklaren in termen van de cultuur van ‘de allochtoon’. Crimineel gedrag, de oververtegenwoordiging in werkloosheidscijfers, … wordt een cultureel fenomeen (vb arbeidsethos) omdat de persoon ‘allochtoon’ is. Maar ook dicriminatie wordt vaak herleid tot problemen met ‘de allochtoon’ zelf. …

Dat leidt ertoe dat het normaal wordt om de ander ‘anders’ te behandelen. Resultaat: in de praktijk wordt discriminatie gelegitimeerd en niet bestreden.”

aus: Ico Maly / Hatim El Sghiar: Allochtone cultuur? Over de zin en onzin van het concept ‘allochtoon’. In: KVS Express, September 2006, S. 4-6.

08/06

“In Deutschland stiehlt man für sich oder für seine Partei, aber die notwendigen öffentlichen Arbeiten werden geleistet, und trotz des Schmiergeldes werden sie sogar gut gemacht. Sozusagen legen auch Diebe Wert auf Effizienz.”

aus: Roberto Giardina: Anleitung, die Deutschen zu lieben. München: Goldmann 1996, S.151 (ital.Orgin.-Ausg. 1994)

Abb.: NZZ, 12.8.23, im Internet.

02/06